De twijfelaar |
Hij wikt en weegt en overlegt |
oneindig met zichzelf; is er een voordeel of een nadeel, |
het zijn er beide veel. Maar plots ziet hij een mooie kans |
om winst eruit te halen. Misschien moet hij niet langer aarzelen, |
't is beter niet meer lang te dralen. |
|
Maar dan ineens ziet hij een minpunt, |
zou hij dan beter toch zijn zuurverdiende centen sparen? |
Keurt daarom nog een keer de waren. Zijn twijfels nemen weer wat toe, |
dus hij begint opnieuw te dubben, weet niet of hij er goed aan doet, |
en inspecteert nogmaals het goed. |
|
En dan ineens hakt hij de knoop door, |
hij is er eindelijk uit! Heeft voor en tegen overlopen |
besluit het dan toch maar te kopen. Hij is nu klaar de gok te wagen, |
heeft werkelijk alles onderzocht. |
Helaas voor hem, de veilingmeester |
roept: "Eenmaal, andermaal, verkocht." |
|